Column

De hemel is voor witte mannen

Elmore Bolling was zwart en rijk. In korte tijd bouwde hij een kleine veehandel uit tot een transportbedrijf. Hij betaalde zijn personeel een eerlijk loon en was als filantroop actief in zijn woonplaats, Lowndesboro, Alabama. Hoogst controversieel, kennelijk, want in 1947 schoot een groep witte mannen hem dood. ‘Te succesvol voor een neger’, zeiden ze.
Verschrikkelijk actie, daar zijn we het snel over eens. Maar bij de nasleep van een moord als deze staan we nauwelijks stil. Bollings bedrijf verdween als werkgever, zijn gezin viel terug in armoede en zijn kinderen konden niet meer naar school. Zijn dood werkte door op individueel en institutioneel niveau, van generatie op generatie.
Premier Rutte zei vorige week nog dat hij het liever niet had over institutioneel racisme. Misschien heeft hij gelijk, omdat zulk ‘sociologisch jargon’ af kan leiden van individuele verantwoordelijkheid. Toch is het cruciaal de institutionele context te benoemen – want wij vormen die context, en hij vormt ons.

‘We doden niemand, we stelen niet, en toch controleren we een exotische achternaam op fraude’

Kijk bijvoorbeeld naar de joods-christelijke traditie waar we ons hier zo graag op beroepen. In het begin van de kerken werd staatsgeweld veroordeeld en was iedereen, ongeacht ras, geslacht of afkomst, welkom.

Hoogst controversieel, kennelijk, want Romeinse keizers gooiden hele christelijke gezinnen voor de leeuwen. De meest conservatieve stroming in de vroegchristelijke kerk paste zich aan zijn overheersers aan en overleefde. Het christendom werd geïnstitutionaliseerd, vrijzinnige groeperingen verketterd en Jezus, die toch minstens olijfkleurig moet zijn geweest, werd op fresco’s en schilderijen lelieblank.
Sommigen dachten dat zwarte mensen en vrouwen geen ziel hadden, dat alleen witte mannen in de hemel kwamen. Dat is die joods-christelijke cultuur waarin we groot werden. We doden niemand, we stelen niet, en toch controleren we een exotische achternaam op fraude. Zelf grijp ik, onbewust maar toch, naar mijn portemonnee als een zwarte man in een hoodie naast me komt zitten in de tram.
We hebben te weinig oog voor die kleine gedragingen en hun gevolgen. We weten dat het bestaat: dat iemands huidskleur, postcode of naam invloed kan hebben op het verlenen van een hypotheek of lening. Je kunt woorden als privilege, ‘wealth stripping’ en ‘red zoning’ bestempelen als prietpraat of sociologisch jargon, maar dat neemt niet weg dat deze fenomenen de vicieuze cirkel van economisch onrecht in stand houden.
Noch de hemel, noch onze samenleving is alleen voor witte mannen. Het wordt tijd dat we ons best doen dat te begrijpen, en ons ernaar gaan gedragen.

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.