Column

De revolutie van de ontscholers

Ze mocht weer twee dagen naar school, mijn dochter, en prompt kwam de klad in het thuisonderwijs. Niet dat het niet goed ging: sinds de sluiting van de scholen deed ik mijn voordeel met online tutorials van #homeschoolers.
De plotselinge toestroom van thuisonderwijzers-in-lockdown leidde tot devaluatie van het begrip. Ouders als ik werden in felle Facebookposts te kennen gegeven dat wat wij deden écht géén homeschooling was. Een aantal oorspronkelijke thuisonderwijzers promoveerde zelfs naar een hogere kaste: unschooling, oftewel ontscholen, waarbij ouders hun kind slechts hielpen bij het volgen van de eigen interesse, bijvoorbeeld door hun baan op te zeggen en naar Zuid-Amerika te gaan. Alles om het kind te faciliteren, zoals dat dan heet.
Zelf was ik deze week verdiept in het fenomeen omscholing. Vorige week schreef ik nog dat mensen in de noodlijdende cultuursector zich maar moesten laten omscholen tot zorgmedewerker – maar dat oordeel zat me toch niet lekker. De krantenarchieven bevestigden mijn ongemak: omscholing was in de jaren tachtig het toverwoord in werkloosheidsdiscussies. Een succes werd het niet, of zoals de FNV in 1988 formuleerde: ‘Omscholen is zinloos en leidt alleen maar tot beter opgeleide werklozen.’
Toch geloof ik in beter onderwijs als sleutel voor goed werk.

En hoe wereldvreemd, radicaal en bevoorrecht de ontscholers soms ook lijken, misschien kunnen hun ideeën ons nu al helpen bij omscholing van overtallig personeel, en bij het slimmer afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van de toekomst.
Ontscholers, zeggen ze zelf, leiden hun kinderen niet op voor de gewezen industriële samenleving. Ze voorzien ze van 21e-eeuwse vaardigheden, zoals ‘outside the box’ denken of ‘oplossingen vinden voor problemen die we nu nog niet kunnen voorstellen’. Nieuwsgierigheid en creativiteit, die in het huidige systeem al snel de kop in worden gedrukt, zien zij juist als voorwaarden voor een succesvol leven.
De ideeën zijn even prachtig als vaag. Bovendien: hoe die doelen bereikbaar worden voor de kinderen van ouders die niet de tijd of het kapitaal hebben om zelf hun kind op te leiden zeggen ze er niet bij. Een ontschoolde school kan immers niet bestaan.
Maar toch. In de ideeën van de ontscholers schemert iets door van de ‘revolutie van onderaf’, waar premier Rutte vorige week in het Kamerdebat toe opriep. Laten we van de ontscholers leren hoe we het talent van onze kinderen beter kunnen ontginnen, zonder ze daarbij uit te putten. Zij hebben het radicale begin gemaakt, nu is het tijd om die idealen tastbaar en algemeen beschikbaar te maken.

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.