Column

Wittemeidentranen

Als je schrijft dat de hemel niet alleen voor witte mannen is, kun je verwachten dat daar gedonder van komt. Doorgaans is mijn eigen witte-man-van-rond-de-vijftig een goede toetssteen voor commentaar. Toen hij bij het lezen van mijn vorige column een pijnlijk gezicht trok, zette ik me schrap.
Op dat stuk kreeg ik grofweg drie soorten reacties. ‘Goed dat het gezegd wordt’, was de eerste categorie; een tweede vroeg om nadere uitleg, bijvoorbeeld over hoe dat institutionele racisme zich dan manifesteerde. De derde categorie voelde zich door mijn woorden geschoffeerd.
Ik snap ze alle drie, niet in de laatste plaats omdat ik deze week ook flink op mijn plek werd gezet als witte vrouw.
Ik bekeek Little Fires Everywhere, een serie die gaat over de rijke witte Elena, en over Mia, een zwarte alleenstaande moeder. Onder de oppervlakte van aardige, kleurenblinde mensen vol goede bedoelingen, broeien angst en vooroordelen. Ik keek vol plaatsvervangende schaamte, vooral naar Elena: hoe harder ze haar best doet, hoe ongemakkelijker haar achterdocht wordt.

‘Ongemakkelijk, dat gaat het de komende tijd worden voor ons, FD-roze mensen’

Ook las ik het boek Eloquent Rage van cultuurwetenschapper Brittney Cooper.

Welbespraakte woede, bedacht ik, daar identificeer ik me graag mee. Maar mijn zelfingenomenheid was vlot verdwenen. Witte vrouwen, zoals de fictieve Elena en ik, willen zwarte vrouwen maar al te graag helpen – zolang ze daarbij binnen het hokje van hun bevoorrechte positie mogen blijven kleuren. Sterker nog, zegt Cooper: ‘Witte vrouwen hebben de macht om het systeem te veranderen, maar zijn veel te druk met het genieten van hun eigen privilege.’ White-girl tears, noemt ze dat. Au.
Ik kan wel roepen hoe kortzichtig het is als u, de witte mannelijke FD-lezer, het moeilijk vindt een Ander naast u te dulden in de bestuurskamer. Maar ik ben geen haar beter, met mijn goede bedoelingen, mijn bevoorrechte bubbel en mijn wittemeidentranen.
Maar dat betekent niet dat we niet moeten proberen het beter te doen. Omarm de paradox: van geschoffeerd voelen én bij jezelf te rade gaan waarom de woorden van de ander je zo raken. Van blij zijn dat Nederland minder gewelddadig is dan de VS, en tegelijkertijd verontwaardigd dat een kind op Rotterdam-Zuid minder kansen heeft dan een kind in Amsterdam-Zuid. Van ongemak voelen bij de woede van een protesterende menigte, en toch hun boodschap ondersteunen.
Want ongemakkelijk, dat gaat het de komende tijd worden voor ons, FD-roze mensen. Maar van een beetje ongemak is nog nooit iemand dood gegaan. Gewoon blijven ademen, en bedenken dat zelfs dat een voorrecht is.

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer viacolumnist@fd.nl.