Column

Rotterdamse schuttingtaal

Wéér een icoon erbij!, roept de bouwschutting bij mij om de hoek in Rotterdam-West. Ik kijk hoe een hijskraan geprefabriceerde platen van beige baksteen tegen de gevel plakt. Wéér beige baksteen, en wéér een schutting met die tekst, denk ik cynisch.
Dat hier iets van een strategie achter zat wist ik wel. Tot een paar jaar terug las je bij bouwplaatsen in de stad het poëtische ‘Hoor, hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam’. Inmiddels is er een nieuw format, zo blijkt uit de gemeentelijke gids Rotterdamse Schuttingtaal, opdat de stad vol komt te staan met de, ik overdrijf niet, ‘ROTTERDAM. MAKE IT HAPPEN. BOUWSCHUTTING’.
Ik wil niet lullig doen hoor, over het succes van Rotterdam de laatste jaren. Toen ik hier twaalf jaar geleden kwam wonen, keken Groningse vrienden me nog raar aan, maar de stad is allang geen lelijk eendje meer. Spectaculaire architectuur, zoals de Markthal en het nieuwe Rotterdam Centraal waren daarvoor belangrijk. Maar iconisch?
Bij de term icoon denken we vaak niet meer aan het heilige religieuze schilderij. Het gaat om iets dat symbool staat voor een groter geheel: Us Mem voor Friesland, de Grachtengordel voor Amsterdam, klompen voor Nederland. Een icoon is een object dat je al na een paar potloodstrepen herkent bij een spelletje Pictionary.
Daarvoor is maar beperkt plaats in een stad.

Eén, misschien twee, hooguit drie gebouwen of objecten kunnen die titel dragen, daarna verliest hij zijn betekenis. De schutting met ‘wéér een icoon’ is slechts symbolisch voor het huidige bouwbeleid, dat alleen nog maar gericht lijkt te zijn op de platgeslagen identiteit van Rotterdam als hippe wereldstad.

‘Het huidige bouwbeleid lijkt alleen gericht te zijn op de platgeslagen identiteit van Rotterdam als hippe wereldstad’

Bovendien leidt de focus op iconen af van de publieke taak van de gemeente, die — toegegeven — vaak weinig sexy is. Betaalbare woningbouw bijvoorbeeld. Of een stadsmuseum, waar ook oniconische verhalen over de stad, dankzij gemeentelijke subsidie, onafhankelijk verteld kunnen worden.
Maar terwijl deze week het iconische Depotgebouw van Boijmans van Beuningen openging, werd bekend dat Museum Rotterdam, een alledaags maar belangrijk instituut, moet sluiten. Terwijl op Katendrecht Nederlands duurste penthouse wordt gebouwd, wijken starters uit naar Schiedam of Dordrecht. In iconen kun je doorgaans maar weinig woningen kwijt.
Rotterdam is terecht trots op haar architectuurstatus, maar ik stel voor dat ze vanaf nu voorop gaat lopen in deugdelijk beleid. Door zich te richten op betaalbare woningen en goede voorzieningen, bijvoorbeeld. Met als schuttingtaal: ‘Wéér honderd starters aan een woning geholpen’.

Hilde Sennema is freelanceschrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer viacolumnist@fd.nl.