Column

Carnavaleske jaarwisseling

Wat is dít lekker. Vlammen laaien op van het hout dat ik net heb aangestoken. Het vuur bijt zich in de schors; er ontstaat een klein inferno. Binnen de wanden van de haard is het temmen van dit machtige element verrukkelijk.
Maar alles wat lekker is kan ziekelijk worden. Tijdens de jaarwisseling kosten onze pyromane neigingen niet alleen klauwen met geld, ze worden met het jaar hinderlijker en gevaarlijker. Om aan die ‘wildwestpuinhoop’ een einde te maken wil het kabinet vuurwerk goeddeels verbieden, zei minister Grapperhuis vrijdag.
Toch moet het vuurwerkdebat verder gaan dan verbieden en handhaven. Het feest gaat over macht: niet alleen de macht over het vuur, maar ook over de omgeving die je daarmee verwondert en opschrikt. Met vuur heb je opeens de macht over je vriendengroep, de vervelende buurman en de sterke arm der wet.
Die omkering van macht staat al eeuwenlang centraal bij midwinter- en nieuwjaarsrituelen. Het Meertens Instituut schrijft over een ‘…tijdelijke opheffing van de sociale ongelijkheid, het instellen van een korte periode van chaos’, die van het oude Mesopotamië tot bij de Germanen gevierd werd. Rond het jaar 1000 verzoende de Kerk de winterfeesten met de Vastenavond: de oervorm van carnaval.

‘Houd verkiezingen voor een Baas van de Nacht, die in het schemergebied tussen oud en nieuw de scepter zwaait’

Totdat in de zestiende eeuw, tijdens het beschavingsoffensief van de Reformatie, de volksfeesten het veld moesten ruimen – het katholieke carnaval vooral. Officieel dan, want rond de jaarwisseling bleef de kortstondige zotheid heersen. Mindergegoeden dreven de spot met de elite, gingen verkleed de deuren langs en staken bommetjes af.
Het verbond tussen vuur, ontregeling en de jaarwisseling is dus al eeuwenoud. En of het nu gaat om het voorkomen van vuurwerkschade in de grote steden of vandalisme in gereformeerde dorpen in de Betuwe: vuurwerk verbieden zal niet voldoende zijn.
Laat de burgemeesters daarom inspiratie opdoen tijdens het carnaval. In zijn huidige vorm bestaat dat pas sinds de negentiende eeuw, en laat dus bij uitstek zien hoe je een traditie opnieuw kunt uitvinden.
Ik heb al wat ideeën: leg met oudjaar de gevestigde orde het vuur aan de schenen met plaatselijke roasts. Laat de gemeentelijke afvaldiensten helpen met het vermalen van herinneringen en spullen die we liever kwijt zijn. Houd verkiezingen in de straten voor een Baas van de Nacht, die in het schemergebied tussen oud en nieuw de scepter zwaait.
Want eens per jaar hebben we het nodig met vuur te spelen. De kunst is om dat spel binnen veilige kaders te laten plaatsvinden, als de wanden van een haard.

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.