Column

God, zegen de Hongaar

U wilt niet weten waarom, maar ooit studeerde ik Hongaars. Het was 2003, een mooie tijd om op de piepkleine vakgroep Finoegristiek rond te lopen: Imre Kertész had net de Nobelprijs voor de literatuur gewonnen, en de EU had juist besloten dat Hongarije in 2004 toe mocht treden als lidstaat.
Viktor Orbán, premier tussen 1998 en 2002, was de architect van die toetreding. Ook bij het EU-referendum van 2003, toen Orbán inmiddels leider van de oppositie was, stemde hij vóór, net als 83,3% van de Hongaren.
Qua rechtstaat deed Hongarije het zo slecht nog niet, al waren de sporen van decennia aan ondemocratische regimes nog niet uitgewist, observeerde een Europese onderzoekscommissie in 2002. Hongaren zagen hun rechtspraak als deel van de gevestigde orde: die kon je maar beter wantrouwen.
Als oppositieleider voedde Orbán dat wantrouwen. Hij spiegelde de Europese lidstaten aan de buitenstaanders die de Hongaren door de eeuwen heen hadden getergd: de Hunnen, de Turken, de geallieerden (die na de Eerste Wereldoorlog twee derde van het Hongaarse grondgebied aan de buurlanden hadden gegeven), de nazi’s, de communisten.
Met die slachtofferretoriek greep hij in 2010 opnieuw de macht. Europese subsidies dienden voor Orbáns prestigeprojecten. Europese bemoeienis, vooral rond migratie, gold als legitimatie voor het overboord gooien van de scheiding der machten.

‘Europese bemoeienis, vooral rond migratie, gold als legitimatie voor het overboord gooien van de scheiding der machten’

Inmiddels heeft Orbán met 44% van de stemmen een tweederdemeerderheid in het parlement, en zijn bijna alle media eigendom van de staat.
De EU heeft weinig verweer. Dankzij gewezen Europarlementariër Judith Sargentini loopt sinds 2018 een artikel 7-procedure om het land zijn stemrecht te ontzeggen. Een kansloze zaak, want om die procedure door te voeren is de stem van autocratische broer Polen nodig.Ook van het rapport dat Eurocommissaris Věra Jourová woensdag presenteerde, over de rechtstaat in de lidstaten, hoeven we weinig te verwachten, niet in de laatste plaats omdat EU-president Ursula von der Leyen evenals Orbán lid is van de Europese Volkspartij. Afhankelijk van zijn stem en bang voor zijn veto pakt ze hem met zijden handschoenen aan.
Nog steeds staat mijn boekenkast vol Hongaren. Imre Kertész, Sándor Márai, Magda Szabó: ik hou van hun taal en melancholie, maar heb het inmiddels wel gehad met het gezwelg in hun wrede lot. Kook lekker in je eigen sop gaar, denk ik even, om dan te beseffen dat een meerderheid van de Hongaren nog gelooft in democratie, hoe imperfect ook.
‘God, zegen de Hongaar’, smeekt het Hongaarse volkslied, maar ik gun ze Vrouwe Justitia.

Hilde Sennema is freelanceschrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.