Column

Orthodoxie moet

Zodra vrouwen dominee mochten worden in onze kerk, zou ik theologie gaan studeren. Die gelofte schijn ik gedaan te hebben toen 16 was, wellicht met de moed der ongelovigen. Maar vorige week was het zover: de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) waarin ik ben opgegroeid heeft haar eerste vrouw als predikant bevestigd.
Juist rond mijn zestiende schopte ik flink tegen de rechtzinnigheid van de vrijgemaakten aan. Deze groep had zich in 1944, middenin de oorlog, op dogmatische gronden afgescheurd van de Gereformeerde Kerk. Ik ploos Bijbelteksten uit en stelde ik de argumenten en metaforen van grijze mannenbroeders ter discussie.
Maar de gelofte was niet helemaal loos. Ik hield ervan gelovig te zijn, ergens bij te horen. Twee keer per zondag liepen we de deuren door van het kerkgebouw dat elk typisch kerkelijk kenmerk – toren, glas-in-lood – ontbeerde. In de kerk rook het naar pepermunt en flinterdun bijbeltjespapier. Het liefste wat ik wilde was op die preekstoel staan, om verhalen te vertellen en met de armen breed uitgespreid de gemeente te zegenen. Het was een onbereikbare droom, want ik was geen man.
Later omhelsde ik orthodoxe ideeën van atheïsten als Jean-Paul Sartre en Richard Dawkins, en ontdekte dat ook het grote niets niet zaligmakend was. Ik liet de orthodoxie achter me en ging geloven in de paradox.

Toch kwam ik er de laatste tijd achter dat orthodoxie – letterlijk de rechte, goede leer – op zijn tijd heel nuttig is. We hebben moeite met de stelligheid waarmee #blacklivesmatter- of klimaatactivisten het maatschappelijke bepalen, met hun jargon en hun gemuggenzift over wat je nog wel of juist niet meer mag zeggen. Maar het is nodig, want nieuwe ideeën laten zich niet formuleren in vaagheden. Verandering heeft een orthodox moment nodig om te kunnen overtuigen.
Ook de stellingen die kerkhervormer Maarten Luther in 1517 aan de deur van een kerk spijkerde om misstanden in de roomse kerk aan de kaak te stellen was een orthodox moment, evenals toen Martin Luther King opriep tot het boycotten van bussen waarin onderscheid werd gemaakt tussen zwarte en witte passagiers.
Het mooie van het orthodoxe moment is dat hij tijdelijk is. Het is de antithese die uiteindelijk zal leiden tot synthese en compromis. Dat in de vrijgemaakte kerk nu een vrouw op de kansel staat, laat dat zien: zelfs de meest orthodoxe instellingen kunnen mettertijd het redelijke midden omarmen.
Mijn eigen gelofte kom ik niet na. Maar ik troost me dat ik met deze column, die elke zondag stipt om 12.00 uur online gaat en waarin ik het gereformeerde vingertje niet schuw, toch elke week een beetje dominee kan spelen.

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.