Column

De T-Ford van 2020

De dag na kerst kregen we een foto toegestuurd van een weinig hemels tafereel. De verzender stond in een witte tent tussen een flinke menigte. Na wat speurwerk zagen we waar hij was: bij het uitgiftepunt voor zijn nieuwe Tesla.
Het was niet de eerste keer dat we over het bijzondere schouwspel van het ophalen van een Tesla hoorden. Bij het distributiecentrum in Tilburg lag er weliswaar een rode loper klaar, maar verder waren het lange rijen, moest je zelf je Tesla tussen duizenden andere auto’s zoeken, en bij een nieuwe levering eerst met de bus naar de Amsterdamse haven.
Het deed me afvragen hoever we eigenlijk zijn gekomen, in die bijna anderhalve eeuw automobiel. Want die Tesla lijkt nog steeds op de T-Ford – stuur, carrosserie, vier wielen – alle futuristische vergezichten en auto’s van de toekomst ten spijt.

‘Na de oorlog moest de auto van de toekomst zuiniger zijn, en vooral: zelfrijdend.’

Een van de aspecten waar al in de jaren twintig lustig over werd gefantaseerd was ruimte, want in de auto moet je je ook kunnen vermaken. Al in 1936 kwam Volkswagen met een grote versie van de Kever, een rijdend bolletje, dat in de verte al leek op de hippiebus die de T1 werd.
Na de oorlog moest de auto van de toekomst zuiniger zijn, en vooral: zelfrijdend.

Deze twee kwaliteiten werden in 1958 verenigd in de Simca Fulgur, een radargeleide auto met een atoomreactiemotor waardoor de auto – op z’n Frans – niet afhankelijk was van buitenlandse energiebronnen.
Voor echte verandering zorgden de futuristische tekeningen en modellen niet. ‘Hoera, alweer een auto van de toekomst’, verzuchtte dagblad De Tijd bij een versie in 1961: ‘zelfrijdend, natuurlijk, waardoor de chauffeur zijn bandrecorder kan bedienen tijdens de rit’. De krant zag het niet gebeuren. Zuiniger werden de auto’s natuurlijk wel, en ook veel comfortabeler, met elektrische ramen en airco.
Vliegende auto’s bleven al helemaal fantasie. Een proefvlucht van een Hongaarse vliegende auto liep in 1932 uit op twee doden. Ook toen het idee in de jaren zeventig vanwege toenemende files weer werd afgestoft, was er geen fabrikant die het ding in productie wilde nemen.
En nu? In 2020 lijkt de volgende stap vooral een waardige concurrent voor de Tesla te zijn, zodat Musk en co op hun dienstverlening kunnen worden afgerekend.
Overigens was het leed van de Tesla-tent snel vergeten. Vriend nodigde ons uit voor een ritje in zijn nieuwe bolide. Ik moet toegeven dat ik onder de indruk was. Het meest verwonderden we ons over dat wat er niet was: het geluid van een hard accelererende motor, waardoor we alleen onze verbaasde kreten hoorden. 

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.