Column

Van boerenerf tot boardroom

In het noorden werd gehooid vorige week. We waren er naartoe gereden, als begin van de zomervakantie. Het bordeauxrood van mijn zesdehands Volvo 240, die ik had aangeschaft als vakantieauto, stak mooi af tegen de opgestapelde hooibalen.
Ik mijmerde terwijl ik naar het stukje land keek waar onze koeien vroeger liepen. Bij het hooien gooiden mijn broers de balen op de kar. Mijn moeder en ik brachten de mannen krentenbollen en een koelbox vol cola.
Dat romantische beeld leek in weinig op de boze boeren die we op televisie voorbij zagen komen. We mokten dat we wel klaar waren met dat eeuwige wantrouwen jegens overheid en wetenschap.
Tot ik aan de vooravond van het protest in Bilthoven drie boeren aan tafel zag bij Op1. Deze drie – een melkveehouder, een varkensboer die op het punt stond te stoppen, en een biologische boer die het had over het systeem waarin reguliere boeren opgesloten zitten – gingen niet protesteren, maar konden zich ook niet vinden in de stikstofmaatregelen. Ze hadden het over een opeenstapeling van regels, een papieren werkelijkheid die, zo zei de melkveehouder, de boeren raakt op het erf en in de ziel.

‘Het lijkt alsof minister Schouten de boeren onevenredig hard raakt, terwijl ze de rest van de keten met rust laat’

Op het erf en in de ziel. Want ze mogen dan verstrikt zijn geraakt in een industrieel stelsel –

als horigen die te weinig betaald krijgen voor hun product – ze blijven bezig met levende wezens, met de cycli van de natuur, met de zaken die het beroep nog de moeite waard maken.
Het is een gordiaanse knoop, zo bleek alleen al uit twee stukken in deze krant de afgelopen weken. Stikstofdeskundige Jan Willem Erisman pleitte op 17 juli voor extensivering van de melkveehouderij. De enige manier om boeren perspectief te geven op de lange termijn is een lagere productie tegen een hogere prijs, zei hij.
Nog geen week later verkondigden de coöperatiebestuursvoorzitter en de ceo van FrieslandCampina precies het tegenovergestelde. Verdere intensivering was het devies, om vergrijzing op te vangen en de exportmarkt te veroveren. In China kost melk 50 cent per liter, hier nog geen 35 cent, vertelden ze trots.
Hun trots leek me misplaatst, blind voor de discussie van de afgelopen maanden. Die lage melkprijzen bestaan bij de gratie van minimale marges, eiwitrijk krachtvoer en bijbehorende uitstoot.
Het lijkt alsof minister Schouten de boeren onevenredig hard raakt, terwijl ze de rest van de keten met rust laat. Willen we dat de zuivelindustrie kleiner én beter wordt, schoner én rechtvaardiger, dan is het niet genoeg om alleen het boerenerf te reguleren. Dan moet je je gaan bemoeien met de bestuurskamer van de zuivelcoöperatie. 

Hilde Sennema is freelance schrijver en bedrijfshistoricus, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageer via columnist@fd.nl.